Kansenongelijkheid in het onderwijs
2 min gelezenHet is al lang bekend dat niet iedereen dezelfde talenten bezit. Het ouderwetse onderwijs neemt hier geen rekening mee. Zo hadden leerlingen die minder goed waren in wiskunde vaak een nadeel tegenover andere leerlingen. Ze krijgen het gevoel dat zij niet zo slim zijn dan de andere leerlingen, hoewel dit helemaal niet het geval is. Zo ontstaat kansenongelijkheid in het onderwijs. Het hedendaagse onderwijs houdt al veel meer rekening met zulke leerlingen. Er zijn verschillende manieren waarop ook jouw school actie kan nemen om iedereen dezelfde kans te kunnen geven.
Passend onderwijs
Een manier waarop jouw school tegen kansenongelijkheid kan werken, is met passend onderwijs. Met passend onderwijs krijgt elke leerling een plek op school die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Met deze vorm van lesgeven zorgt een school ervoor dat elke leerling het beste uit zichzelf kan halen. Met passend onderwijs geef je de leerlingen die het nodig hebben extra hulp. Zij krijgen dan een begeleider die hen helpt met de taken waarmee zij problemen hebben. Ook moet een begeleider luisteren naar de leerlingen en hun stem vertolken. Alleen met de stem van de leerlingen kunnen wij zien wat zij ook echt nodig hebben.
Het onderwijs beter maken
Met de input van de leerlingen kan het onderwijs beter gemaakt worden. De begeleider draagt hier een groot deel bij toe. Hij of zij moet namelijk in dicht contact met de leraar staan. Zo kan de begeleider de leraar bijwerken over de input van de leerlingen. Zo kan samen aan een beter systeem gewerkt worden om de leerlingen allemaal een gelijke kans te geven.